In de ogen van de mensen wordt de grootheid van een gift gemeten aan de hoeveelheid, maar in de ogen van Jezus wordt ze gemeten aan het hart. De rijken gaven veel, maar zonder enig gemis te voelen.
De weduwe gaf weinig, maar voelde elke munt alsof het een deel van haar leven was.
Ze had kunnen zeggen: “Ik ben arm, God kent mijn situatie, ik kan niet geven”, maar haar hart zei: “God is mijn zekerheid, niet mijn geld.”Dit is het ware geloof: je leven in Gods hand leggen, zelfs als je menselijke zekerheid verliest.
Jezus waarschuwde voor de schriftgeleerden die religie gebruikten om op te vallen en er voordeel uit te halen,
want voor hen was religie een podium voor roem, geen weg naar heiligheid.
De vraag is: leven wij het geloof oprecht, of gebruiken we het om respect of bewondering van mensen te winnen?
Jezus plaatst ons voor de spiegel en vraagt:
-Lijken we op de schriftgeleerden, bezig met uiterlijk vertoon en op zoek naar de ereplaatsen?
-Of op de rijken, die alleen geven van hun overschot?
-Of op de weduwe, die aan God en de naaste geeft vanuit haar hart, ook al kost het een echt offer?
Geloof gaat niet over wat ik bezit, maar over hoeveel ik op God vertrouw.
Broeders en zusters, misschien vraagt God geen twee muntjes van ons, maar Hij vraagt twee harten: een hart dat God liefheeft en een hart dat de naaste liefheeft.
Elke kleine daad van liefde, als ze uit een oprecht hart komt, is groter dan de grootste gift zonder liefde.