Het diner was zeer aantrekkelijk, maar wat ontbrak was de deelname van de gasten. Iedereen verontschuldigde zich en ging aan het werk. Maar de grote meester gaf niet op en stortte zijn grootmoedigheid in de uitnodiging die hij, via de bedienden, wilde richten tot de armen die geen dak of een goed leven hadden. “want mijn huis moet vol worden.”
Dit is precies wat de gelijkenis ons wil vertellen: de vreugde van het Koninkrijk van God is geen voorrecht, maar een geschenk voor iedereen.
Het is triest dat velen die het druk hebben of geïnteresseerd zijn in niet-spirituele zaken, God en Zijn roepingen (dat gericht op onze ware vreugde en verlossing) de rug toekeren.
Maar we putten troost uit het feit dat Zijn liefde nooit opgeeft.
Geen mens kan van liefde worden uitgesloten. Daarom is er geen mens die geen aandacht en waardering verdient.
Heer, geef mij een hart waarin de liefde zich naar iedereen uitstrekt, omdat U iedereen hebt uitgenodigd voor het feest van eindeloze hemelse vreugde. Amen.