Het farizeïsme vertegenwoordigt de meest voorkomende afwijking van religie. Daarin wordt de geloofservaring gereduceerd tot een mechanisme van ceremoniën, rituelen en praktijken, zonder dat men zich zorgen hoeft te maken over het vullen ervan met inhoud. De Farizeeër die Jezus voor de lunch uitnodigde, was verbaasd dat hij de wassing niet verrichtte voordat hij aan tafel ging zitten. De Farizeeën geloven dat ze Gods wil doen door de buitenkant te reinigen, en ze vergeten dat God vooral naar de binnenkant van de mens kijkt. In feite wassen ze zichzelf zorgvuldig en nauwgezet voordat ze eten, maar van binnen, in hun hart, blijven ze vervuld van haat en hebzucht. Maar ware innerlijke zuiverheid wordt niet bereikt door rituelen, maar door jezelf te bevrijden van egoïstische gehechtheid aan onszelf en onze bezittingen, om mensen in nood te helpen. Het hart wordt zuiver door broederlijke liefde.
De Farizeeër heeft twee kenmerken: ‘Hij doet alsof hij rechtvaardig is’ en ‘negeert de anderen’. “Met het oog op sommigen, die overtuigd van eigen gerechtigheid, de anderen minachtten, vertelde Hij de volgende gelijkenis.” (Lukas 18. 9), Dit betekent dat hij alleen zichzelf ziet. Hij voegt aan deze twee nog een derde ding toe dat iedereen gemeen heeft: Hij houdt van geld: “De farizeeën, belust op geld als zij waren, hoorden dit alles aan en lachten Hem uit.”(Lukas 16, 14),
Hij schept zichzelf op tegenover God en de mensen. Hij verruilde Gods barmhartigheid voor zijn gerechtigheid. In plaats van God in het middelpunt van alles te plaatsen, plaatst hij zichzelf. Waar hij God in zijn voordeel gebruikt.