Paulus herinnert ons aan de woorden van de Heer toen hij de eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal instelde. Deze woorden zijn een uitnodiging voor ons om het leven binnen te gaan in deze gebeurtenis van de grootste betekenis voor ons geloof. Het gebroken brood en de met wijn gevulde kelk zijn niet alleen symbolisch als ze tijdens de liturgie worden ingewijd. Het “brood” en de “wijn” zijn in feite (zij het op een “mystieke” manier) het Lichaam en Bloed van Christus.
In feite wordt het verbond, dat de gouden draad is van het liefdesverhaal dat God met zijn volk geweven heeft, hier het “nieuw en eeuwig verbond”. Een liefdesverbond niet meer in steen geschreven, maar verzegeld door het bloed van Jezus. “Van zijn liefde tot het uiterste toe.”( Joh 13, 1) Dat wil zeggen, tot een punt waar hij niet kan overstijgen (verder gaan).
Terwijl we staan op dit mysterie van grenzeloze liefde, moeten we de Heer vragen om ons hart te openen voor een groter begrip. Het gaat niet om begrijpen met de rede (we zullen nooit slagen) maar om het leven. Als we overweldigd worden door de golf van liefde die van Jezus komt in de Eucharistie, aanvaarden we het gezegde van Sint-Jan: “als God ons zozeer heeft liefgehad, moeten ook wij elkander liefhebben.” (1 Joh 4.11).
Laten we ons afvragen, met welk hartgevoel en met welke uiterlijke situatie kom ik in de buurt van deelname aan het Lichaam en Bloed van de Heer? Hoe ga ik dan om met zusters en broeders?