De genezing van de melaatse toont de redding van de man die is teruggekeerd naar volledige integratie in het volk en in de voorrechten van het verbond. Gods zegen wordt tastbaar gemaakt onder Zijn volk door de genezende kracht van Jezus.
De man die zichzelf aan Jezus aanbiedt, is vol vuil en dood. Het is precies het tegenovergestelde van Jezus, die terugkeerde uit de Jordaan “vol van de Heilige Geest” (Lucas 4:1), dat wil zeggen vervuld met het leven van God. De ziekte van melaatsheid maakt een mens dood, zowel burgerlijk als religieus, en de wet sluit hem uit van de samenleving. En van aanbidding (Leviticus 13). De enige wet die een melaatse moet naleven is de wet om zichzelf volledig uit te sluiten van de menselijke samenleving (Leviticus 13.45).
Het feit dat Jezus de melaatse aanraakte, is belangrijk. Het raakt het onaanraakbare, doorbreekt barrières en wetten en bereikt de mens in zijn zwakheid. Met dit gebaar maakt Jezus Zich bekend aan de mensheid vol melaatsheid en zonde. In Jezus openbaart God zich als een identiteit tussen wil en macht: “Ik wil, word rein!” (Lucas 5, 13). Contact met Jezus geneest iemand van de melaatsheid van de dood en zuivert hem.
Raak mij aan, Jezus, Jij die mijn leven vult met jouw aanwezigheid. Genees mij, zodat ik voor anderen een geschenk van een gelukkig leven kan zijn. Amen