In het Evangelie van Marcus lezen we een ogenschijnlijk eenvoudig voorval, maar het draagt een diepe theologische en spirituele betekenis. Jezus loopt voorbij, ziet Levi, de zoon van Alfeüs een tollenaar die op zijn werkplek zit, en roept hem met één woord: “Volg mij.” Levi heeft geen uitleg of overtuiging nodig… hij staat op en volgt Hem.
Deze scène onthult de essentie van het christendom: een oprechte roeping, een vrije respons en gemeenschap in liefde.
Jezus roept niet de waardigen, maar degenen die hunkeren naar genade. Hij zoekt niet de perfecten, maar harten die verlangen naar transformatie.
Levi, ook bekend als Matteüs, opent zijn hart en huis voor Jezus. Hij nodigt zijn vrienden uit, tollenaars en zondaars, voor een feest vol vreugde. Daar, aan een eenvoudige tafel, wordt genade zichtbaar. Jezus deelt het gewone leven van mensen om het te heiligen.
Maar de reactie van de schriftgeleerden en farizeeën onthult een ander hart: “Hoe kan Hij eten en drinken met tollenaars en zondaars?” (Marcus 2. 16).
Het antwoord komt uit de mond van Jezus zelf, die de hardheid van hun harten blootlegt: “Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.” (Marcus 2. 17).
Jezus nodigt ons uit om Zijn aanwezigheid met ons mee te dragen in de eenvoud van ontmoetingen, in de warmte van liefde, in het breken van brood en het spreken van woorden.