Jezus kwam niet om oorlogen tussen broeders te veroorzaken, maar om een boodschap van liefde en verlossing te brengen. Hij stuurde zijn discipelen niet om het zwaard te dragen, maar vrede (Matteüs 5.9; 10.12-13), vergeving (Matteüs 6.14-15), verzoening (Matteüs 5.23-26), zachtmoedigheid (Matteüs 5.39-42; 10, 16) en liefde voor anderen. Vijanden (Mattheüs 5.43-48). Maar tegenover deze prachtige boodschap van goedheid kunnen mensen op twee manieren reageren: het Evangelie verwelkomen of het verwerpen. Degenen die zich met geweld tegen het evangelie en zijn evangelisten verzetten, veroorzaken breuk en verdeeldheid. Dit kan ook binnen hetzelfde gezin gebeuren.
Jezus kwam om het zwaard van Gods oordeel te dragen dat goed van kwaad scheidt, degenen die in Hem geloven en degenen die Hem afwijzen. Het Woord van God is als een zwaard dat de diepten van ieder mens doorboort, hen veroordeelt en de oprechtheid van hun bedoelingen openbaart (Hebreeën 4:12-13). Geconfronteerd met deze radicale keuze, voor of tegen Christus, moet de discipel bereid zijn het kruis van scheiding van familieleden te dragen en Christus te volgen. Het is een kwestie van leven of dood. Om het eeuwige leven te verwerven, moet je bereid zijn het tijdelijke leven te verliezen. Christus is de God die meer geliefd moet worden dan wie dan ook, en zelfs meer dan hijzelf. De taal van Jezus is begrijpelijk voor degenen die geloven dat God de doden opwekt en eeuwig leven geeft aan degenen die vanwege Christus hun leven hebben verloren.