God wil niet dat iemand gemarginaliseerd wordt. Elke zondaar kan de weg naar goedheid vinden als rechtvaardige mensen weten hoe ze hem kunnen helpen en met hem kunnen leven. De missie van Jezus (en dus ook van de Kerk) is niet om beschermende barrières op te bouwen en te vergroten, maar om ze af te breken om met de wereld om te kunnen gaan. Een samenleving die zondaars marginaliseert is geen christelijke samenleving.
De positie van Jezus, die aan tafel zit met zondaars, belastinginners en geëxcommuniceerden, is een weerzinwekkende positie voor de Farizeeën. De Farizeeën geloven dat zij het monopolie hebben op Gods liefde, en dat zij vrome en rechtvaardige mensen zijn. Maar de goedheid van de Heer die verscheen in de daden van Jezus corrumpeert al hun theologie en gerechtigheid. Ze moeten nog steeds een fundamentele waarheid leren: dat religie de dienaar van iedereen is en de meester van niemand.
Jezus presenteert zichzelf als een arts, die menselijke ziekten kan aanpakken zonder ze op te lopen, maar ze integendeel kan genezen.
“Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.” In Psalm 14 legt hij op aarde uit: “Er is geen rechtvaardige, zelfs niet één”,(Romeinen 3. 10), “Want allen hebben gezondigd en allen zijn verstoken van de goddelijke heerlijkheid.” (Romeinen 3. 23). Daarom kwam de Heer voor ons: Hij is ieders dokter en redder. Maar alleen degenen die erkennen dat ze ziek zijn en zondaars, verwelkomen Hem. Degenen die denken dat ze rechtvaardig zijn, staan altijd op de wachtlijst voor verlossing, totdat ze toegeven dat ze zondaars zijn.
Wij moeten zondaars behandelen zoals Hij dat deed. Hij haat het kwaad juist omdat hij van zieke mensen houdt. Hij haat de zonde omdat hij de zondaar liefheeft. Alleen Gods vrije en barmhartige liefde kan iedereen redden.