Wat valt Jezus op bij dit wonder van genezing van de verlamde? De verlamde zelf! Nee. Jezus zijn aandacht gaat in de eerste plaats uit naar de vatendragers. Jezus begrijpt niet alleen hun solidariteit en de belangeloosheid waarmee ze die zieke helpen, maar ook hun geloof.
Zonder geloof zijn er geen wonderen. In Nazareth deed Jezus bijvoorbeeld geen wonderen, juist vanwege het ongeloof van zijn dorpsgenoten. Vandaar het beroemde gezegde: “Een profeet wordt overal geëerd, behalve in zijn eigen stad en in zijn eigen familie.” (Matteüs 13, 57).
Onderweg verricht Jezus veel wonderen, maar ze gebeuren allemaal door een interactie van de kracht van Jezus met het geloof van degenen die om genezing vragen.
Hier vindt genezing niet plaats door het geloof van de verlamde, maar door het geloof van de persoon die de brancard van de verlamde draagt. Laten we zeggen vrienden van de verlamde. Het is interessant, nietwaar?
Dit geeft waarde aan een spiritueel element dat is ingeburgerd in de christelijke religie: het gebed van voorbede! Dat wil zeggen, we kunnen God vragen om onze broeders te genezen. Het maakt niet uit of hij of zij gelooft. Als God ons geloof ziet, zal er een wonder gebeuren.
Gebeurde dit niet voor Augustinus van Hippo? Uiteindelijk zal hij zelf in zijn Confessions toegeven dat alleen het gebed en de tranen van zijn moeder Monica zijn bekering vruchtbaar hebben gemaakt.