Het wonder van het vermenigvuldigen van de broden en de vissen. Als we het aandachtig lezen, is er geen verwijzing naar het “verdubbelen” van het aantal broden of vissen. Jezus neemt de broden, breekt ze en deelt ze uit aan iedereen. Hetzelfde geldt voor vis die voor iedereen “verdeelt”. Dus in plaats van vermenigvuldigen gaat het om het delen.
Met een bekend gebaar bereidt Jezus het voedsel voor: de zegen verwijst naar het geven van God. Het breken van de broden duidt op de voorbereiding voor het uitdelen en tegelijkertijd verdeelt hij de twee vissen onder iedereen. De leerlingen moeten uitdelen.
Het verhaal van dit ongewone uitje wordt in perspectief geplaatst. Aan de bron bevat het de beloften van het Oude Testament: God laat zijn volk nooit in de steek, maar voedt ze. In wezen werd het wonder van Gods gave het centrale werk van de nieuwe gemeenschap, het essentiële ritme ervan, kloppend en kloppend elke keer dat we het Heilig Avondmaal vieren, en de overvloed verkondigen die overvloeit als we het delen.
Vermenigvuldig de broden en vissen niet, maar deel ze. Van het weinige dat we hebben, creëert God een overschot. Een dringende oproep om niet op te geven betekent dat we armoede niet als een onvermijdelijk lot moeten beschouwen, en de armoede van onze middelen als een tekort.