Jezus door Galilea! Hij is een rondreizende leraar, die zijn studenten blijft onderwijzen en hen voorbereidt op het hoogtepunt van zijn boodschap; namelijk het geheim van zijn dood en opstanding. Ze zijn niet alleen traag van begrip, maar ze waren zelfs “bang om Hem te vragen.” Maar de golf van misverstanden wordt nog duidelijker door het feit dat ze onderweg ruzie met elkaar maakten. Het gaat er zeker niet om hoe het “goede nieuws van de redding” aan alle volkeren te brengen, maar om “wie de grootste was”. Bovendien zwegen ze over Jezus vraag aan hen omdat hun ego hen in de greep kreeg. Jezus richtte zich tot de twaalf en zei: “Als iemand de eerste wil zijn, moet hij laatste van allen en de dienaar van allen zijn.”
In deze context van droevige onderwerping aan wereldse mentaliteit die pleit voor macht, neemt Jezus een kind en plaatst het in het midden, verklarend: “Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.” Zo wordt de eenvoud van het kind benadrukt. Want in feite is het kleine kind er niet in geïnteresseerd om de eerste of de laatste te zijn, anderen te domineren en eer te behalen. Het kind is geïnteresseerd om in de armen van zijn moeder of vader te zijn. Het is daar veilig. Daar vindt hij zichzelf en wat hij nodig heeft: grote liefde, die hij met vertrouwen leeft en die hij in vrede met anderen cultiveert.