De kern van Jezus’ boodschap is ons te leiden naar de ware vrijheid, de vrijheid van de kinderen van God.
Vrijheid van angst, van pijn, van zonde, en van alles wat de mens gevangen houdt.
Daarom gaf Hij zijn leerlingen twee fundamentele opdrachten: het Woord verkondigen en de harten en lichamen genezen.
Maar om dat te kunnen doen, moesten zij eerst volledig leren vertrouwen op Jezus.
Hij moest voor hen alles zijn.
Ze hadden geen bagage nodig, geen garanties, geen reserveplannen.
Het was genoeg dat Hij in hun hart woonde, en dat zijn Woord hun dagelijks voedsel was.
Jezus roept hen op om niet als meesters te leven, maar als gasten.
Gasten in huizen, gasten in harten.
Wie hen ontvangt, ontvangt Jezus zelf.
En juist door deze eenvoudige gastvrijheid begint het wonder van het Woord: het lichaam wordt genezen, het hart wordt bevrijd, en een nieuwe gemeenschap ontstaat rondom de Blijde Boodschap van het Koninkrijk.Vandaag nodigt Jezus ons uit om een nieuwe rijkdom te ontdekken:
een rijkdom die we niet in koffers meedragen, maar in het hart bewaren.
Een rijkdom die niet te koop is, maar geleefd wordt.
Een rijkdom die ons tot echte getuigen van het Woord maakt — niet alleen met woorden, maar met onze manier van leven.
Alleen dan bereiden we de aarde voor om opnieuw te luisteren naar de stem van het heil.
Alleen dan wordt ieder van ons een boodschapper van genezing,
omdat hij eerst de vriendschap van Jezus in zijn hart heeft toegelaten.