Jezus geeft een antwoord dat iedereen sprakeloos maakt. Weigeren om ongeluk aan zonde te koppelen. Degenen die dit verband normaal gesproken niet leggen, wij bijvoorbeeld, zullen zich onmiddellijk op hun gemak voelen: het is een ongeluk, en dat is het. Maar Jezus stopt daar niet, en wat hij vervolgens zegt, laat niemand buiten beschouwing. Als iemand dacht dat hij er goedkoop vanaf was gekomen, moet hij opnieuw denken: “Maar als gij niet tot bekering komt, zult ge allen op eenzelfde wijze omkomen”. Rampen zijn toe te schrijven aan natuurwetten zoals aardbevingen die de aarde blijven verwoesten, maar het doden van anderen is daarentegen te wijten aan menselijke vrijheid en slechtheid.
Wat Jezus bedoelt te zeggen is dat bepaalde tegenslagen, bepaalde tekenen van de dood, onze ogen moeten openen, zodat we geen veel ernstiger dood riskeren zoals het verlies van het eeuwige leven. Om dit, wat de ergste tegenslag is, te vermijden; is er maar één weg: boetedoening, dat wil zeggen een mentaliteitsverandering.
De urgentie van bekering mag geen terreur worden in het aangezicht van een God die straft (Hij is een liefhebbende vader), noch kan het geduld van nog een jaar wachten worden gebruikt als excuus om de luiheid te verlengen door te verzinken in zelfrechtvaardiging.
Jezus nodigt ons uit om de gebeurtenissen in het leven op een dieper niveau te lezen, binnen Gods verlossingsplan. Deze gebeurtenissen op zichzelf zijn een teken en een boodschap om ons te bekeren en terug te keren naar het pad van de Heer. Dit vereist bekering, een mentaliteitsverandering en een zuivering van het hart. Dat alles leidt geleidelijk tot een intieme levensgemeenschap met de Heer en met iedereen.