Op deze adventsreis opent zich een zeer heldere dageraad, die voorafgaat aan de Zon van Kerstmis. Dit woord spreekt tot ons over de ongeëvenaarde schoonheid van Maria, die gekozen werd om de Moeder van de Heer te zijn, en vervuld was met alle volheid van genade.
Het blijde nieuws dat het Evangelie is, kan niet anders dan zich presenteren onder het mom van vreugde; met een “vreugde” komt God de wereld binnen en neemt zijn intrek in de maagdelijke schoot van Maria. Het zal nog steeds te midden van vreugde zijn dat de herders van zijn geboorte zullen vernemen, de harten van de Magiërs zullen overspoeld worden met vreugde als ze de ster zien die hen het pad wijst naar de “pasgeboren Koning der Joden”.
God buigt zich over de wereld om zijn vreugde te geven!
Het is echter geen kwestie van spirituele esthetiek of theologie. Het is een solaire realiteit die ons zeer interesseert, omdat Maria, die daarop Golgotha ook onze Moeder is geworden. Zij is in alle opzichten degene die het meest nauw en effectief voorbede doet bij God. Hij is werkelijk onze krachtige hulp. In deze adventsperiode helpt het ons om met een bijzondere spirituele intensiteit te leven, waardoor we ons laten grijpen door de charme van een wereld waar de lelijkheid van de zonde niet bestaat, waar schoonheid de betovering is van een leven waarin de liefde trouw is tot het einde. Onderkant en service is klaar. “Zie de dienstmaagd des Heren” (Lucas 1:38).
Vandaag moeten we naar Maria kijken, naar de schoonheid van haar genade die één is met haar totale beschikbaarheid om Gods plan en dus onze verlossing te dienen.
We herhalen: O Maria, pure droom van God, help mij lief te hebben, help mij te dienen.