Voor velen is het altijd zo: bedelaars en armen irriteren ons. Ze laten ons het oneerlijke en wrede gezicht van het leven zien, de plek waar we niet willen zijn en waar we bang zijn om te vallen.
Integendeel, de blinde voelt dat een andere wereld mogelijk is en dat Jezus daartoe de sleutel in handen heeft. Jezus luistert en reageert, luistert en ontvangt.
Bartimeüs spreekt niet, maar roept. Hij legt zijn mantel niet opzij, maar gooit hem weg. Hij staat niet op, maar springt.
Geloof is: irrationeel en mooi. Het is iets dat het leven vermenigvuldigt: het vrije geloof. Christus geneest al onze mentale en fysieke ziekten.
Precies de blinde begint te genezen door de genade van Jezus, door de stem die hem bereikt. Hij geneest hem als mens, hij wordt als blind aanvaard. Het haalt hem uit zijn menselijke ellende: hij begint te herontdekken dat hij één is zoals de anderen, en hij begint te leven omdat hij met liefde geroepen is.
De genezing van Bartimeüs begon toen hij ‘sprong’, elke keten losliet en naar die stem toe rende. Hij had niet gezien wie hij was, maar hij riep: direct, alleen gedreven door de kracht van het Woord van Christus, dat nog steeds in de lucht zweeft.
Wij christenen moeten ons in het leven oriënteren, zoals de blinde man van Jericho, zonder te zien, maar alleen door te luisteren naar de echo van het Woord van God, dat onze ogen opent en ons hart verandert.