Ze zeggen dat de Bijbel het meest gekochte boek ter wereld is, maar misschien ook het minst gelezen. Zo is het ook met de figuur van Jezus: een van de meest bestudeerde en beschreven figuren uit de geschiedenis, maar toch zeker de minst bekende.
Ja, want kennis is één ding, maar begrip is iets anders. Kennis is een zaak van het verstand, begrip dat van het hart.
In de tekst van het Evangelie van Johannes 1. 29-42 vinden we deze ervaring bij Johannes de Doper: hij gaat van kennis naar inzicht. En in sommige passages zegt hij: “Deze is het van wie ik zei” Johannes kende Jezus en ze waren ook familie. Maar in de volgende regel geeft hij toe: “Ook ik kende Hem niet.” Aan het einde van het Evangelie: “En ik heb gezien en getuigd, dat Deze de Zoon van God is.”
Dit is dus een passage uit de openbaring. Maar wanneer gebeurt dit allemaal? De daadwerkelijke ontmoeting met Jezus is een ware goddelijke manifestatie. De hemel gaat open: de eeuwigheid treedt de tijd binnen en deze ontmoeting wordt een relatie met het bovennatuurlijke. Hier kan Johannes de Doper zeggen: “Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd: Deze is de Zoon van God.”
Maar zie jij het? Gebeurt dit tegenwoordig ook niet?
Hoeveel kinderen dopen wij? Met hoeveel mensen praten we over Jezus in het christelijk onderwijs? Hoeveel grootmoeders praten met hun kleinkinderen over Jezus?
We kunnen zeggen dat velen het karakter van Jezus kennen. Maar hij krijgt niet genoeg liefde… er klopt iets niet met de werkelijkheid.
Het Evangelie onthult ons het geheim. Als ik geen persoonlijke, levende ervaring heb van een ontmoeting met Jezus, zal ik niet van Hem kunnen houden. Het is niet voldoende om het te bestuderen of erover te horen. Er moet iets in ons ontbranden, een vuur, het vuur van de liefde. Spirituele wedergeboorte. Dan kunnen ook wij zeggen: “Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd: Deze is de Zoon van God.”