In dit gedeelte uit de Brief aan de Romeinen, herinnert de apostel Paulus ons aan onze vader Abraham, die ervan overtuigd was dat God bij machte is te volbrengen wat Hij heeft beloofd. Daarom werd zijn geloof hem tot gerechtigheid gerekend.
De belofte is het Woord van God dat het pad van de mens verlicht in de nacht van het wachten.
Wanneer God spreekt, is ieder woord leven, en elke belofte een eeuwig verbond dat niet wankelt en niet vervalt.
Toch verzwakken wij in de lange tijd van wachten; twijfel sluipt ons hart binnen. We vergeten dat God niet wordt gemeten met tijd, maar met trouw.
Van Abraham en Sara tot Zacharias en Elisabet zien we steeds weer hetzelfde beeld: mensen met beperkingen staan tegenover goddelijke beloften die alle menselijke redenering overstijgen.
Maar God belooft niets wat Hij niet in Zijn uur wil vervullen — een uur dat Hij alleen kent.
Zo waren Abraham en Sara: een lichaam dat zijn kracht had verloren, een schoot die dood leek, en vele jaren van wachten die het hart vermoeiden.
En toch, midden in de stilte van de hemel, klonk voor Abraham een woord dat het onmogelijke deed beven:
“Ik heb u tot vader van vele volken gemaakt.” (Genesis 17, 5)
Abraham zag de dood in zijn eigen lichaam, maar in God zag hij leven.
Hij geloofde — hopend tegen alle hoop in — want geloof vraagt niet om bewijs, maar om vertrouwen.
En Sara, die in stilte had gelachen toen zij de belofte hoorde, zag haar lachen veranderen in vreugde, omdat God Zijn woord nooit breekt, zelfs wanneer het in onze ogen vertraagd lijkt.
De belofte werd vervuld: het geloof overwon de logica, en de hoop brak door het onmogelijke heen.
Eeuwen later keert God terug in een ander huis — in het hart van Elisabet en Zacharias. Het was een huis waar stilte heerste en de jaren zonder vrucht voorbijgingen.
Maar God vergeet niet. Hij hernieuwt Zijn belofte en schenkt hun Johannes, het teken van een nieuw begin dat de komst van de Messias aankondigt.
De stilte van Zacharias werd verbroken, en zijn lofzang barstte uit in dankbaarheid “Geprezen zij de Heer, de God van Israël, omdat Hij Zijn volk heeft bezocht en verlossing heeft gebracht.”
Geliefden, God vergeet Zijn beloften niet, zelfs wanneer wij ze vergeten.
Hij handelt niet volgens het tempo van ons hart, maar volgens de diepte van Zijn wijsheid.
Elke vertraging is een ruimte waarin geloof mag groeien; elke stilte is de schoot van God waarin de belofte rijpt.
Laten wij geloven zoals Abraham, wachten zoals Zacharias, en ons verheugen zoals Sara en Elisabet.
En laten wij samen bidden: “Heer, ik begrijp Uw wegen niet, maar ik geloof dat U trouw.