Deze woorden die Maria uitsprak, zijn niet slechts een geestelijk lied, maar een venster dat ons het geheim van de weg naar God toont.
Voordat Maria geëerd werd, voordat haar naam door de generaties heen verheven werd, was er één principe in haar hart: nederigheid.
Ze zei niet: “Ik heb het verdiend… Ik begrijp… Ik heb gedaan…”
Maar ze zei: “De Heer zag… De Heer deed… De Heer koos.”
Dit leert ons dat nederigheid geen zwakte is, noch een gebrek aan zelfwaarde, maar een ware kennis van onze plaats voor God: wij zijn geliefd, ja… maar we hebben voortdurend Zijn genade nodig.
Onze wereld vandaag dwingt ons vaak om onszelf te verheffen en het “ik” te laten groeien: wanneer we met anderen spreken zeggen we: “Ik begrijp… Ik beslis… Ik heb altijd gelijk.”
Wanneer dit “ik” in ons hart opblaast, begint het probleem, want dan sluiten we de deur voor genade, worden we trots en beginnen we anderen te beoordelen in plaats van ze met liefde en vrede te bekijken.
De nederige mens daarentegen opent zijn hart voor Gods woord, zodat het in hem vruchtbare grond wordt die vreugde en zegen voortbrengt.
Daarom zei Maria: “De Almachtige heeft grote dingen aan mij gedaan,” want de nederige ziet Gods hand in zijn leven, terwijl de trotse alleen zichzelf ziet.
Maria beperkte zich niet tot woorden, maar ging naar Elisabet en bleef drie maanden bij haar.
Liefde is geen vluchtig bezoek, noch een onderzoek naar de fouten van anderen, maar een aanwezigheid die vrede brengt en vreugde zaait.
Laten we ons voor God plaatsen en oprecht vragen: Hoe vaak heeft God voor mij de deur van nederigheid geopend, en heb ik deze gesloten door vast te houden aan mijn trots?
Hoe vaak heb ik anderen bezocht terwijl mijn hart gevuld was met oordeel in plaats van vrede en vreugde?
Het is het nederige hart dat God verhoogt.
Laten we onze harten maken zoals het hart van Maria: eenvoudig, zachtmoedig, open voor Gods genade.
En laten we bidden, zeggende:
Heer, leer ons de huizen binnen te gaan met vrede, de mensen te bekijken met nederigheid, en overal waar we komen een bron van vreugde te zijn. Amen.