Dit vers drukt geestelijke vreugde en genade uit, het geloof van de Maagd Maria in Gods beloften en haar geloof in wat de engel haar vertelde (ook al was de zaak onmogelijk en moeilijk te geloven volgens de menselijke logica). Het is een bevestiging dat God trouw is aan Zijn beloften en dat alles wat Hij beloofde zal worden vervuld zoals Hij heeft gezegd.
Maria werd de moeder van Jezus omdat zij Gods Woord gehoorzaamde: En terwijl hij deze dingen sprak, verhief een vrouw uit de menigte haar stem en zei tegen hem: “Terwijl Hij zo aan het spreken was, verhief een vrouw uit de menigte haar stem en riep Hem toe: Gelukkig de schoot die U gedragen heeft en de borsten die U hebben gevoed.’ Maar Hij sprak: Veeleer gelukkig die naar het woord van God luisteren en het onderhouden.” (Lukas 11. 27-28).
De geschiedenis van Israëls redding begint met een daad van geloof. Abraham vertrekt alleen naar een onbekend land met zijn onvruchtbare vrouw, omdat God hem roept en hem gezegende nakomelingen belooft (Genesis 12). De geschiedenis van de verlossing van de wereld begint met een daad van geloof. Maria geloofde het woord van de Heer, als maagd werd zij de moeder van God.
De eerste zaligspreking in het evangelie van Lukas is een verheerlijking van het geloof van Maria. Het geloof is de deugd die Maria vergezelde op haar reis en die geworteld was in Gods heilsplan.
Het vers toont lof voor het geloof van Maria en het absolute vertrouwen in Gods woord aangezien iedereen die in God gelooft en wacht op de vervulling van Zijn beloften, in rust en innerlijke vrede leeft.
.